Recensie voorjaarsconcert 26 maart 2022

Voorjaarsconcert Excelsior

Op 26 maart 2022 trad de christelijke oratoriumvereniging Excelsior in de Oude Kerk te Ede aan om enkele grote werken uit het oratoriumrepertoire tot klinken te brengen. Opvallend daarbij was enerzijds het gemis van een aantal koorleden (door corona), en anderzijds dat de koorleden weer in aaneengesloten opstelling konden staan, nadat alle coronamaatregelen waren vervallen.

Het koor werd begeleid door een kamerorkest, samengesteld uit leden van het christelijk symfonieorkest Sjosjanim uit Amersfoort, dat onder leiding staat van Gerben Budding. De solorollen werden gezongen door sopraan Nanette Mans, mezzosopraan Anne-Marieke Evers, tenor Robert Luts en bariton Daniël Hermán Mostert. Zij stonden garant voor zangpartijen waarin ze niet alleen individueel uitblonken, maar waarin ze ook als kwartet sterker naar voren kwamen dan bij een vorig concert (Weihnachtsoratorium). De bijdrage van Nanette Mans was imposant qua hoeveelheid, terwijl ze kwalitatief steeds op hoog niveau bleef zingen.

‘Die sieben letzten Worte’, van componist Joseph Haydn, stond als eerste werk op het programma. Een grote compositie bestaande uit zeven delen, waarbij elk deel voorafgegaan werd door één van de kruiswoorden van Jezus, gevolgd door een achtste deel waarin de aardbeving op Golgotha verbeeld werd – een afbeelding van het kruis op het programmaboekje refereerde hieraan. De kruiswoorden werden soms door het koor gezongen, soms door het solistenkwartet. In het hele werk wisselen koor en solist elkaar frequent af, ook is er een grote wisselwerking tussen sterk en zacht, waar het koor niet geheel zonder kleerscheuren uitkwam. De instrumentale introductie door het orkest kent deze wisselwerking ook. Plotseling van piano naar forte gaan, of omgekeerd, vraagt de nodige beheersing; dat er verschillende keren een crescendo ontstond in plaats van een forte is dan ook begrijpelijk, zeker waar het hier een amateurorkest betreft. Datzelfde orkest wist wel heel goed een dramatische sfeer neer te zetten, zowel in de introductie als in het verdere verloop van de compositie.

Het eerste deel, ‘Vater im Himmel’, staat in een driekwartsmaat. Op veel plekken staan de noten echter zodanig gegroepeerd dat het een zes achtste maat lijkt; daar had dirigent Budding meer uit kunnen slepen. De vele en heftige wisselingen in dynamiek en bezetting vragen om een constante aandacht; hier was het koor niet altijd alert genoeg, maar het zij ze vergeven want er was zoveel moois te beleven. Zo werd in deel 6 ‘Es ist vollbracht’ heel dramatisch neergezet, en sloeg het koor zich bewonderenswaardig door vele lastige intervallen heen. In het laatste deel wordt er een aardbeving (Il Terremoto) uitgebeeld. Moeilijk om dan het koor nog wat verstaanbaar te houden, want de muzikale expressie die hier nodig is, ook en vooral bij het orkest, mag je niet zomaar onder de mat vegen, wat gelukkig ook niet gebeurde.

De meeste delen van de compositie kennen aanduidingen als Largo, Adagio, Lento; gelukkig heeft Budding dat niet al te letterlijk genomen. Hoe verder we teruggaan in de tijd, hoe meer deze woorden slechts karakteraanduidingen zijn, in plaats van tempoaanduidingen. De nu getoonde aanpak zorgde voor meer dan voldoende spanning, dirigent Budding leidde het gezelschap kundig van inzet naar inzet, van forte naar piano, van koor naar solisten. Dat de vòòr deel 5 geplaatste introductie werd overgeslagen is in ’t geheel geen ramp: door de lengte van de compositie iets in te korten kan het publiek de aandacht iets beter vasthouden.

Na de pauze stonden er twee ongedachte punten op het programma. Eerst was daar ‘A Ukrainian Prayer’, van John Rutter, uitgevoerd door sopraan Nanette Mans en Gerben Budding die zong en tegelijkertijd piano speelde. Hier rijzen wel enkele vragen: is dit een artistieke bijdrage, of een emotionele bijdrage in het licht van de actualiteit? En was het niet beter geweest een pianist te vragen?
Het tweede punt bestond uit een improvisatie door Gerben Budding op het grote orgel van de Oude Kerk, met als thema het zojuist gezongen lied. Franse laatromantiek en modernistische kenmerken liepen hier door elkaar. Ondanks de kwaliteit van deze bijdragen kun je je afvragen of het programma niet lang en/of goed genoeg was met Haydn en Mendelssohn alleen.

Tenslotte stond Psalm 42 van Felix Mendelssohn Bartholdy op het programma, een werk dat uit zeven delen bestaat. Aan het begin staat de aanduiding ‘Sostenuto’; en zo ging het ook, prachtig vloeiend vertolkt. In het tweede deel trad Nanette Mans als een ware sterzangeres voor het voetlicht: steeds uitstekend in timing, met gemak pakte zij de hoge noten, en met een stem die het er qua volume uitstekend afbracht tegenover het orkest. Typisch de componeertrant van een ‘Lied ohne Worte’, maar dan met woorden.
In de kerkruimte waren de snelle 16-en van de vioolpartij in deel 3 helaas moeilijk te horen! In deel 6 gebeurde er wat bijzonders. Het aantal tenoren en bassen was klein, wegens ziekte. Om het vierstemmige mannenkoor (eigenlijk staan solorollen voorgeschreven) duidelijker te laten klinken werden deze stemmen letterlijk naar voren gehaald. Dit klonk mooi en overtuigend, samen met de sopraansoliste een prachtige combinatie.
In het laatste deel, ‘Harre auf Gott!!’, mondt de compositie uit in een danklied, in een hoog tempo en hoog volume vertolkt. De musiceervreugde spatte er vanaf, ook al resulteerde dat in een dominantie van koper en pauken.

Het is in dirigent Gerben Budding te prijzen dat hij steeds serieus repertoire op de lessenaar zet, en dat hij langzamerhand met een eigen orkestgroep invulling gaat geven aan de begeleiding bij oratoria. Hiermee blijft hij aan de weg timmeren. Voor Excelsior is hij de man die ze niet kwijt moeten raken!

Albert Brink