Recensie Ein Deutsches Requiem 2019

Recensie door Albert Brink van het concert op 15 november 2019.

Aan het eind van het kerkelijk jaar worden op veel plaatsen overledenen herdacht. Daarmee is de planning van dit concert, medio november, uitstekend gekozen: Ein Deutsches Requiem van Johannes Brahms.

In een goed gevulde Beatrixkerk werd COV Excelsior begeleid door orkest Ars Musica, een afgeslankte versie in relatie tot de samenstelling en stemverdeling. Met name de tenoren en bassen werden een enkele keer overstemd door orkestleden. Dit neemt niet weg dat de uitvoering van het oratorium in zijn totaal bewonderenswaardig genoemd mag worden.

Dirigent Gerben Budding heeft in de afgelopen jaren kans gezien het niveau van COV Excelsior langzaam maar zeker tot grotere hoogte te laten stijgen. Het koor reageert adequaat op de precieze directie met betrekking tot timing, tempowisselingen en dynamiek. Op expressie-gebied heeft Gerben Budding veel met het koor bereikt. Expressie die, als je de muziekpartituur van ‘Ein Deutsches Requiem’ bestudeert, vaak en veel voorgeschreven staat- cruciaal in het meegeven van zeggingskracht aan deze compositie. Een spannende dramatiek ontstond door wisselingen in tempi en momenten van even inhouden. Gerben Budding deed dit als ‘maestro´ voortreffelijk en overtuigend – met oog en oor voor zowel koor – solisten (Berend Eijkhout, bariton, en Lauren Armishaw, sopraan) en orkest, groepsgewijs en individueel.

Het zevendelige Requiem onderscheidt zich op tekstueel-inhoudelijk vlak van andere gelijknamige composities; hier wordt niet gebeden c.q. gezongen om het zielenheil van de overledenen: het gaat hier het om het troosten van de nabestaanden.
Na een donkergekleurde instrumentale inleiding (Brahms zo eigen) zette het koor in met ‘Selig sind, die das Leid tragen, denn sie sollen getröstet werden’. Meesterlijk klaaglijk heeft Brahms verklankt hoe ‘die met tranen zaaien met vreugde zullen oogsten’. De slepende Seufzer-figuren tegenover de drukkere triolen.
Het tweede deel heeft het karakter van een langzame mars (Marche funèbre), hoewel in een driedelige maatsoort. Het klopmotief van de pauken versterkt dit. ‘Want alle vlees is als gras’, een tekst die verwijst naar de eindigheid van het menselijk bestaan. Dit klonk unisono en sterk gezongen, heel indrukwekkend. Hulde voor de hoornist die uiterst zachte geluiden tevoorschijn wist te toveren. Verderop neemt de tekst een positieve wending, waar het gaat om verlossing en gejuich. Brahms geeft dit met geagiteerde ritmes weer. Moeilijk om te zingen, maar het koor doorliep deze passage grandioos.
In het derde deel hoorden we voor het eerst bariton Berend Eijkhout. Wat een glanzend stemgeluid, wat een soepele hoogte!

Als een verademing begint het vierde deel met een tekst uit psalm 84, in een lichte driekwartsmaat. Het volgende deel vertoont daarentegen weer een heel andere tekstinhoud: ‘Jullie hebben het nu wel zwaar, maar Ik zal jullie weerzien’. In dit deel schitterde sopraan Lauren Armishaw met een dramatisch mooi gezongen hoge partij. Het herhaalde en stijgende ‘aber, aber’ legde de verwachtingsvolle brug tussen de treurnis en de hoop, nog eens bevestigd in een hoog liggend slotakkoord.
‘Want wij hebben hier geen blijvende stad’ klinkt bij het begin van deel 6, waarin bariton Eijkhout weer een rol vervulde. Het in beweging zijn, op zoek zijn, wordt hier verbeeld door de staccato-klanken in de baspartij van het orkest. Een ontspannen gedeelte voor het koor: de partijen liggen niet extreem hoog. Heerlijk om even voluit te mogen gaan, ‘denn es wird die Posaune schallen’. Brahms vraagt hier een pittig tempo, het koor ging als in een flits door de pagina’s vol noten. Hulde vooral voor het gedeelte waarin de compositie overgaat in een fuga: ‘Herr, du bist würdig zu nehmen Preis und Ehre’. Gedisciplineerd kwamen de inzetten van de verschillende koorpartijen op tijd en bleven alle noten punctueel onder controle, geleid door de duidelijke slag van de dirigent.
Met een relatief kort gedeelte eindigt het Requiem met de tekst ‘Selig sind die Toten’ toch nog enigszins als een klassiek requiem. In de slotformule werd de oorspronkelijk voorgeschreven harppartij mooi opgevangen door de staccatoklanken van de strijkers.

Het koor was uitgezongen, de luisteraars klaar met luisteren. Aan beide kanten vermoeidheid door de beleefde muzikale emoties: hoe passend!
Met ‘Ein Deutsches Requiem’ van Brahms is COV Excelsior een enorme uitdaging aangegaan. Een compositie van behoorlijke lengte, met een scala aan romantische expressiemiddelen (wisselingen in tempo, maatsoort, toonsoort, klankkleur). Het resultaat was van kwalitatief hoog gehalte. Gerben Budding meldde na afloop dat dit de beste uitvoering van Excelsior was sinds hij er de leiding heeft. We kijken uit naar een vervolg!